journalistiek door een zorgethische bril

door | 5 november 2025 | achtergronden, Artikelen, beschouwend, Columns, journalistiek | 0 Reacties

Betogend essay .

MENSLIEVENDE JOURNALISTIEK

Charlie Hebdo

Tien jaar geleden. De hele dag krijg ik apps en telefoontjes van collega’s uit de journalistiek, en ik ben zelf ook met iedereen aan het bellen en het appen. Er zijn cartoontekenaars vermoord in Parijs. Ze tekenden voor het blad Charlie Hebdo. Het blaadje stelde niet eens zoveel voor, het was een klein rebels bijtertje van een paar kritische creatievelingen, weinig mensen kenden Charlie Hebdo. (Renout, 2025)

We zijn verbijsterd. Vakbroeders die worden doodgeschoten vanwege hun werk? Op je bureaustoel, zomaar, in je eigen redactieruimte, met zijn allen? We zijn totaal van slag. Radio en televisiezenders komen naar de school voor journalistiek, waar ik op dat moment ook les geef. Ik spreek, of beter schreeuw, mijn studenten toe. “Wij laten ons niet het zwijgen opleggen door angst!” Ze scanderen terug “Wij houden nooit onze mond!” (Fontys, 2015) Het is een energie, een verwerking en tegelijk plaatsbepaling. Dit moet. Ze mogen niet bang worden, deze studenten die nog maar aan het begin staan. Dat is mijn verantwoordelijkheid, als docent. We worden bedreigd. We moeten ons verenigen.

Ik kom elk jaar in Parijs. Ik ken Charlie Hebdo. De plotselinge en heftige aanslag maakt me bloednerveus. Die avond publiceer ik een stuk op alle kanalen die binnen mijn bereik zijn, ik wil zoveel mogelijk impact hebben. Ik moet iets doen, om een angstcultuur voor te zijn. Ik wil terugvechten met mijn pen. Brute moord bestrijden met gedachten en bezieling, is mijn drijfveer. Ik doe mijn best. Op de onderbouwing, op mijn toon, die leesbaar moet zijn voor een heel breed publiek. Ik haal filosofen en theologen aan, ik probeer te duiden en te motiveren, ik wil een constructieve bijdrage leveren aan het publieke debat. Laagdrempelig, zodat iedereen hier iets mee kan. “De Nederlandse samenleving heeft behoefte aan de stem van Islamitische theologen en filosofen,” schrijf ik onder meer. Die zin had ik beter niet kunnen noteren. Want na die phrase stroomt binnen een paar minuten het kwaad mijn computer in, mijn huis in, mijn leven in, overal vandaan, als een acute sprinkhanenplaag. “Waarom doe je ineens de gordijnen dicht, mama?” vraagt één van de kinderen.

Inleiding

Het gaat niet goed met de geestelijke gezondheid van journalisten. Dit blijkt uit het meest recente onderzoek van Mark Deuze. (Deuze, M, 2025). Binnen de creatieve sector zijn suïcidale gedachten, burn-outs, stress en depressiesymptomen drie tot zes keer hoger dan in andere sectoren. Met de creatieve sector bedoelen we journalisten, mediamakers en kunstenaars. Over de eerste twee groepen wil ik het hebben, want die groep gaat me aan het hart, ook vanwege mijn eigen achtergrond als narratief- en onderzoeksjournalist.

In dit essay zal ik betogen dat het zorg-ethische perspectief bij kan dragen tot verbetering van de geestelijke gezondheid binnen het domein journalistiek en media. Dit zal ik onderbouwen met theorie. Ik zal in dit betoog uiteenzetten wat ondermeer de actoren zijn die invloed hebben op de geestelijke gezondheid van journalisten, soms zal ik die illustreren met eigen casuïstiek. Voor dit betoog heb ik voorts twee frontliniejournalisten gesproken over hun behoefte aan geestelijke zorg en hoe zij omgaan met stress op hun werk. Ik sprak Sander van Hoorn en Hans Jaap Melissen, twee journalisten die werken in conflictgebieden en frontlinies. Tenslotte zal ik een kort richtingvoorstel doen hoe we geestelijke zorg vorm zouden kunnen geven binnen de journalistiek.

Pakhuis De Zwijger, 18 oktober Amsterdam. Mark Deuze heeft een bijeenkomst georganiseerd n.a.v zijn onderzoek en boek “What makes you happy can also makes you sick,” een onderzoek over ‘well-being in creative carreers.’ (Deuze, 2025, UvA 2025) Het doel van deze bijeenkomst is dat het gesprek op gang komt over de geestelijke gezondheid in de media- en kunstwereld, die, zoals boven vermeld, zorgelijk is. In de zaal zitten naar schatting driehonderd personen.  “De media en creatieve beroepen zijn gedreven door passie, maar die passie komt met een prijs,” legt Deuze uit. “Achter de glamour van journalistiek en film ligt een groeiende crisis van burn-out, angst, middelengebruik en uitputting.  Journalisten (en andere creatieven) maken melding van intense gedrevenheid en serieuze geestelijke schade.”  (Deuze, 2025)  Deuze noemt dit zowel op de bijeenkomst in Pakhuis de Zwijger als, geparafraseerd,  in zijn studie ‘What makes you happy can also make you sick.’  De groeiende geestelijke gezondheidscrisis van journalisten heeft blijkens deze studie een aantal oorzaken. Zoals overidentificatie met je werk. (2025, p 23- 45).  Een journalist voelt zich vaak diep van binnen geroepen om te nuanceren, te onthullen, te troosten. Het is een innerlijke drive, veelal voortgekomen uit geraaktheid en passie. Deze liefde voor het vak maakt het moeilijk grenzen te stellen, wat leidt tot burn-out en uitputting.  Daarmee verband houdend is er vaak slechte betaling, hoge werkdruk, veel onzekerheid en een toxische werkcultuur. (Deuze, 2025, P 51 – 188,  Rijn et al., 2024)  Omdat journalisten zo gepassioneerd zijn, werken ze door, ook al krijg je er bijna niets voor en ook al wordt je regelmatig afgeblaft. Het laatste punt wat Deuze noemt is ongezond optimisme. Journalisten hebben geen rem, al weten ze dat het werk ze ziek maakt. In dit betoog zal ik het vooral hebben over het eerste en het laatste punt, minder over de journalistieke organisatie en betaling. Ik wil het hebben over de journalist zelf en in hoeverre geestelijke zorg bij zou kunnen dragen aan een gezondere werkhouding. Ik ga hier naar kijken door de bril van een aantal zorgethici.

Trauma en secundair trauma

De zenboeddhist Joan Halifax heeft zich intensief bezig gehouden met de geestelijke gezondheid in de zorg. Zij richt zich in het artikel “The Precious Necessity of Compassion”(2011) op de uitdagingen van zorgverleners in de palliatieve zorg, zoals artsen en verpleegkundigen. Maar de behandelde concepten van trauma en burn-out zijn direct van toepassing op iedereen die beroepsmatig met lijden wordt geconfronteerd, zoals ook journalisten. Er zijn overeenkomsten met Deuzes constateringen (Deuze, 2025). Halifax somt de gevolgen op van overbelasting in de zorg: Burnout (opgestapelde werkstress)  secundair trauma (disfunctie als gevolg van langdurige blootstelling aan de pijn en het lijden van anderen),  morele stress (de onmogelijkheid om te handelen naar wat de zorgverlener weet dat juist is). En ze noemt werkverslaving, zelfverwaarlozing en perfectionisme als veroorzakers van mentaal onwel zijn. Al deze gevolgen zijn van toepassing op journalisten. Secundair trauma wil ik er hier uitlichten. Maartje Beks schreef haar afstudeerscriptie (beoordeeld met een 10)  op Fontys Journalistiek over ‘secundair trauma’ bij journalisten, een verzamelnaam voor verschillende soorten opgelopen trauma’s in het journalistieke vak. Ze introduceert de term “plaatsvervangend trauma”: “Het ontstaat wanneer iemand herhaaldelijk geconfronteerd wordt met de traumatische ervaringen van anderen. Het leidt tot negatieve veranderingen in iemands denken en gevoel en kan het wereldbeeld aantasten (Somers, 2023, Beks, 2025). Ik herken het beeld van sarcastische oudere journalisten. De meesten overigens niet, maar ik kan er zonder nadenken zo vijf noemen.

Trollen

Terug naar tien jaar geleden. “Die MILF moet haar bek houden,” is één van de duizenden giftige reacties die als een vloedgolf mijn computer in is komen rollen. Het woord ‘MILF’ valt vaak. En verder meer aanverwante opmerkingen die te maken hebben met alles tussen aanranding en  verkrachting in. De trigger is mijn zin dat de samenleving behoefte heeft aan Islamitische denkers, voortrekkers. ‘MILF’, de afkorting van Mother I like To Fuck is een kwetsend woord. Het gaat hier niet om mijn inhoud, om mijn betrokkenheid, maar om een punt in mijn leven waar ik zeer kwetsbaar ben en dat ik afscherm voor het publiek, mijn moederschap. Mijn tweeling is van mij afhankelijk, ik zorg voor ze en ik hou van ze. Zij doen een beroep op mijn zorgende en zachte kant. En dan de andere letters, I like to fuck. Ik voel me besmeurd en uit mijn waarde gehaald. Ik voel me ook bedreigd. Ik ben een alleenstaande moeder met opgroeiende kinderen, en dan die duizenden reacties, die maar blijven stromen. Wie zijn deze mensen? Waar wonen ze?  Waarom uiten ze hun woede op deze manier? Hebben ze mijn stuk trouwens überhaupt gelezen? Ik word geconfronteerd met een stroming in de samenleving die ik tot nu toe niet kende en die me beangstigt. Ik heb mijn lezerspubliek verkeerd ingeschat. Mijn bedoeling, om het publieke debat te voeden met gedachten en motivaties, heeft het tegenovergestelde effect. Ik voel me alleen en onveilig in mijn eigen land. Een geestelijke zorglijn had ik op dat moment absoluut aangepakt.

Aandacht voor de  Ander

Ook mijn collega’s kennen dit soort ervaringen. Het hielp dat ik de volgende dag min of meer kon afblussen doordat ik college moest geven en met iets anders bezig was. Je moet dit soort ervaringen niet te veel achter elkaar hebben, ik kan me voorstellen dat je menselijke ziel anders een uitweg zoekt. Zoals die van cynisme, burn-out of middelenverslaving, wat veelvuldig voorkomt in de journalistiek (Deuze, 2025)  De reactiehausse heeft me aan het denken gezet. Behalve de golf aan geestelijke spam, kreeg ik ook positieve reacties uit de denkershoek, die van filosofen, theologen en politici. Maar wat heeft het voor zin om te schrijven voor de intellectuele elite? Ik wilde juist een ander publiek bereiken. Dat was gelukt, maar niet op de manier die ik voor ogen had. Wat had mijn werk überhaupt voor zin? Binnen 24 uur had ik verschrikkingen binnen laten komen van de moord op collega’s in Parijs, verbinding ervaren op de school voor journalistiek en thuis bedreiging. De intensiteit van de bijeenkomst die dag op de school voor journalistiek, doet me denken aan het voorbeeld wat Georg Freeman geeft van een brand in zijn stuk ‘Oblivion and Attention.’ (2014) Hij refereert aan een dodelijke brand in Worcester, waarbij zes brandweermannen omkwamen. De hele stad was in diepe rouw. Mensen voelden een directe verbondenheid met de slachtoffers. Dat waren geen anonieme figuren maar buren, vaders en zonen. Het drama leidde tot een golf van zorg, liefde en verbondenheid. Iedereen heeft oog voor de Ander. Maar Freeman constateert dat dit besef maar kort duurt. Al gauw gaan we over op de orde van de dag, zijn we met onszelf bezig en vergeten we de Ander. De Ander, niet voor niets met een hoofdletter gespeld, is belangrijk in Freemans relaas. De relatie met de Ander, zegt Freeman, geeft ons een recht van zijn. Hij maakt een onderscheid tussen twee krachten die ons zijn bepalen, hierbij refereert hij aan de filosofe Iris Murdoch. Er is de centripetale kracht die naar binnen gaat, naar de ik-gerichte angsten en preoccupaties. Maar er is ook de  centrifugale kracht die naar buiten trekt, naar de Ander. De aandacht verschuift van het ik naar de Ander, wat leidt tot een herstel van de juiste prioriteiten. (Freeman, 2014). Op het moment dat mijn centrifugale reactie het grote publiek bereikte, ging er een centripetale kracht in werking, die van angst, woede en vooroordeel bij een deel van mijn leespubliek. Ook ik reageerde centripetaal, ik kroop in mijn schulp, in mijn huisje met mijn kinderen, gordijnen letterlijk en figuurlijk dicht.

Freeman beargumenteert dat je geestelijk welzijn verbetert door in relatie te staan met de Ander, die Ander te zien, aandacht te hebben. Je bestaat als mens omdat je in relatie staat tot de Ander.  Als je dit doorzet naar de journalistiek zit daar de oplossing en de valkuil tegelijk. Juist de betrokkenheid op de Ander heeft veel mensen in dit beroep actief gemaakt. Ze voelen zich geroepen om bij te dragen aan een rechtvaardige wereld, er is een heilig vuur, waardoor we ons vereenzelvigen met ons beroep. Deuze refereert er al aan in zijn onderzoek (Deuze, 2025). Tegelijk maakt ons dat kwetsbaar en worden we vaak gekwetst, waardoor we de knop van oprechte aandacht voor de Ander een tandje lager zetten. En daarmee zelf ook steeds minder mens worden, en steeds meer professioneel journalist. Tot we op een gegeven moment gaan denken dat we dat zijn, journalist. Het is onze identiteit geworden. Wij moeten de wereld redden. Maar het klopt niet. We zijn mensen met allerlei gevoelens en eigenschappen die ons misschien capabel maken voor het vak van journalist. Maar wel mensen.  We raken de verbondenheid met onszelf kwijt omdat we de verbondenheid met de Ander verliezen. We zien de ander nog nauwelijks, we zien alleen het recht en onrecht, datgene waar we voor moeten strijden. Vinden we.

Beter geestelijk welzijn door betrokken journalistiek?

Een belangrijke zorgethica is de politicologe Joan Claire Tronto. Zorg vormt, volgens Tronto, een wezenlijk onderdeel van ons mens-zijn. In ieder mensenleven wisselen momenten van zorg ontvangen en zorg geven elkaar voortdurend af. Niemand kan zonder zorg, en niemand leeft zonder zelf zorg te dragen voor anderen. Tronto onderscheidt in haar zorgethiek vijf fasen, die elk verbonden zijn met een morele deugd.  De eerste fase is opmerken (caring about): het zien en erkennen dat ergens zorg nodig is. Deze houding vraagt om oplettendheid. De tweede fase is zorgen voor (caring for): het nemen van verantwoordelijkheid om aan die zorgbehoefte tegemoet te komen. De derde fase is zorg verlenen (care giving): het daadwerkelijk uitvoeren van de zorg. Hierbij hoort de deugd van competentie. De vierde fase is zorg ontvangen (care receiving): de manier waarop de ontvanger reageert op de geboden zorg. Dit vraagt om responsiviteit. Later voegde Tronto een vijfde fase toe: zorgen met (caring with). Deze fase overstijgt het individuele en richt zich op het gezamenlijk vormgeven van een samenleving waarin zorg een centrale waarde is. De deugden die hier bijhoren zijn solidariteit, vertrouwen en wederkerigheid. (Tronto, 2010). Ik vind het een eye-opener om vanuit dit discours naar journalistiek werk te kijken. De eerste fase (caring about) gaat in de journalistiek om geraaktheid. We zien bijvoorbeeld dat mensen niet eerlijk behandeld worden, en dat maken we publiek, met het idee dat er dan iets aan kan gebeuren. We nemen daar onze verantwoordelijkheid in door te publiceren. Maar nemen we ook de verantwoordelijkheid voor de betrokkenen zelf? Als we bijvoorbeeld hebben ontdekt wie er de dupe is geworden van de toeslagenaffaire, wat doen we dan om deze personen concreet te helpen? Maken we bijvoorbeeld een follow-up? De trein van het nieuws dendert altijd voort, en binnen de kortste keren zijn we alweer bezig met een volgende rel. Caring for en ook care giving zijn aandachtspunten, die hernieuwd in de belangstelling staan, onder de noemer “betrokken journalistiek” ofwel “waardenvolle journalistiek.”  Ik schrijf ‘hernieuwd’ omdat de wetenschapper Johan Snel ontdekte dat Abraham Kuyper, de founding father van de Vrije Universiteit, de grondlegger was voor deze vorm van journalistiek. (Snel, 2023) Abraham Kuyper stelt, volgens Snels proefschrift, “dat neutrale, waardenvrije journalistiek niet bestaat. Hij betoogde dat in alle waarneming een “subjectief element” meespeelt, wat partijdigheid veroorzaakt, en dat elke “tendens” (vooroordeel) berust op een ‘hooger motief’ of beginsel.” (Snel, 2023, p 18 en p 233). Snel bedoelt dat ‘betrokken journalistiek’ een journalistiek van wederkerigheid is, van journalist en publiek, waarbij de journalist transparant is over zijn aanpak en zijn waarden. Het geeft in mijn optiek een opening tot zorgzamere journalistiek. Want bij transparantie over waarden en aanpak, zal de journalistiek relationeler worden. Wat we gezien hebben bij zowel Smit, Freeman en ook Tronto, is dat de wederzijdse relatie een belangrijk ingrediënt is voor geestelijk welzijn. Het neigt naar haar vijfde fase, caring with, het samen vorm geven aan een samenleving waarin je voor elkaar zorgt. De vierde fase, care receiving, heb ik nog niet genoemd. Misschien is dat een lastig punt in de journalistiek. Mark Deuze noemt in zijn lezing in Pakhuis de Zwijger (2025) journalisten en kunstenaars de troosters van de samenleving. “Maar wie troost de trooster?” vraagt hij zich af. Bij mij rijst onmiddellijk de vraag: “Laten de troosters zich wel troosten?” Hans Jaap Melissen zegt (van Willigen, 2025): “If you can’t stand the heat, stay out of the kitchen.” Parafrase: bemoei je niet met ons, wij redden ons wel. Dit klinkt niet echt als een houding die open staat voor zorg. Als ik naar mijn vierendertigjarige journalistieke werkcarrière kijk, is het tot een jaar of vijf geleden niet in mijn hoofd opgekomen dat wij zorg nodig zouden kunnen hebben. Ik heb vaak nachten niet geslapen ‘van een verhaal’.  Zoals toen ik een  haatzaaiende boekjes in handen kreeg die op grote schaal op een school circuleerden (over wanneer en hoe je vrouwen moest slaan), toen ik in Gaza kwam en daar een Armageddon aantrof (vijftien jaar geleden, zie foto). Toen ik telefonisch bedreigd werd terwijl mijn kinderen in hun bedjes lagen. Wat zou het hebben opgeleverd als ik er met een geestelijk zorger over had gesproken? Ik denk dat dit zou liggen aan het soort gesprek. Ik zou niet zo geholpen zijn met een gesprek van het type ‘wat doet dit met je, hoe voel je je?’  maar wel een gesprek dat gaat over hoe ik nu, na deze ervaring,  tegen mensen aankijk, of deze ervaring mijn mensbeeld heeft veranderd, wat ik vind dat ik met dit werk bij kan dragen aan een eerlijke wereld waar plek is voor iedereen. Een zingevend gesprek over hoe ik in de wereld sta. Kortom, een gesprek over de waarden, die ik zo belangrijk vond, dat ik er het vak journalistiek voor in ging. Misschien ook een gesprek over het verdriet, want onrecht raakt je, en in dit werk zit je  bovenop de misstanden. Het zou me menselijk houden, en minder journalistiek. Zo’n gesprek zou me zacht houden. Ik denk dat voor veel journalisten het vertrekpunt ooit zachtheid en betrokkenheid was.

In gesprek met je publiek

Als ik er over nadenk, zijn er best veel beroepsgerelateerde ervaringen die mijn vakgenoten en mij pijn doen. Zoals de toenemende mediahaat. Die wakkerde aan tijdens covid, De kadermedia (ik gebruik dit woord als definitie van media die opereren binnen de kaders van de journalistieke wetten van de Code van Bordeaux  (IFJJ 2019) en Kovach en Rosentiel (2021, zie bijlage) ) werden geframed als ‘mainstreammedia’ die de handlangers waren van de malicieuze regering Rutte. We werden soms letterlijk bedreigd. Daar kwam bij dat als we wèl kritisch waren over het Ruttebeleid, we meteen ‘wappies’ waren en argwanend bekeken werden door overheid en collegae. Ook de quasigrap die ik op elk feestje hoor vind ik niet leuk: “Ben je journalist? Dan moet ik oppassen met wat ik zeg.” Ergo: jij en je vakgenoten zijn niet te vertrouwen. Natuurlijk schaam ik me voor vakgenoten die hun werk slordig hebben gedaan. Of voor journalisten die  wél vooral uit waren op eer, ten koste van zorgvuldigheid en menselijkheid. Maar staan deze slecht functionerende collega’s voor ‘De media’?  Over al deze kwesties zouden we in gesprek moeten. Dat gesprek zou kunnen gaan over hoe we in verbinding  kunnen zijn met ons publiek en andersom, in plaats van ons te verschansen achter ons vak.

We kunnen iets in die gesprekken meenemen van de praktische filosoof en theoloog Andries Baart, die in zijn presentietheorie pleit voor de relatie tussen zorgnemer en zorggever (lees journalist en publiek) als doel, een betrokken relatie tot het lijden, inleven in de zorgontvangers (lees publiek) en gelijkwaardigheid tussen zorggever en zorgnemer (lees journalist en publiek). (Van Heijst, 2013 p 204 – 209)  Ik denk dat dit gulden regels zijn die nogal een omslag zouden betekenen in het vak van journalistiek, maar bij zouden kunnen dragen aan een beter geestelijk welzijn. Had ik, met de zorgbril van onder anderen Baart op, moeten reageren op mijn online trollen tijdens de nasleep van Charlie Hebdo? Ja, dat denk ik wel. Publiekelijk. Maar daar had ik wel wat geestelijke ondersteuning bij nodig gehad.

Geestelijke zorg in de journalistiek wordt beter

Ook met frontliniejournalist Sander van Hoorn heb ik een lang gesprek over geestelijke zorg onder journalisten en over hoe hij stress ervaart op zijn werk. Van Hoorn werkt bij de NOS als verslaggever. Ik ken hem nog uit de tijd dat ik in Israël werkte, 15 jaar geleden. Het goede nieuws is dat ik uit het gesprek met hem constateer dat er meer aandacht is voor geestelijke zorg dan voorheen. Vroeger was mentale zorg vooral vraaggestuurd, en verslaggevers hadden vaak letterlijk niet eens de tijd om hulp te vragen. In conflictgebieden werkt de NOS op dit moment vaak samen met een team voor mentale hulp van Artsen zonder Grenzen en ook hebben ze zelf psychologen stand by staan. Van Hoorn maakt daar gebruik van, en er wordt eveneens pro-actief contact gezocht. Ook de organisatie Pers Veilig, in 2018 opgericht vanuit een initiatief van de Nederlandse Vereniging van Journalisten, het Genootschap van Hoofdredacteuren, de politie en het Openbaar Ministerie,  ziet toe op de veiligheid van journalisten en ondersteunt bij agressie en geweld op straat (Persveilig 2025).  Maar Persveilig richt zich niet op wat de onderliggende reden kan zijn van mentale niet-welzijn bij journalisten: het verlies van het contact met de Ander, ofwel het publiek of je geïnterviewden, het verlies van de eigen basiswaarden, wat ons ooit motiveerde om het vak in te gaan, ofwel, het antwoord van het leven zelf, dat een appèl op ons doet in relatie tot de Ander, waarop wij moeten antwoorden (Freeman 2014, Job Smit 2015). En zelf hulp vragen (Tronto, 2010) is ook niet onze kernkwaliteit.

De term ‘Geestelijke verzorging’ dekt de lading niet 

Sander van Hoorn gaat niet ‘aan’ als ik hem vraag of hij gebruik zou maken van “geestelijke verzorging.” Hij denkt van niet, mede omdat hij “niet weet wat er dan allemaal naar boven komt en dat misschien ook niet wil weten.” (Van Willigen, 2025). Ik vind zijn antwoord juist een bevestiging dat geestelijke zorg wél nodig is, want kennelijk vermoedt hij frictie in zijn ziel. Het probleem zit mogelijk deels in de term “geestelijke verzorger”. Zorgethicus Carlo Leget legt er de vinger op: “Wie niet religieus is, heeft veelal problemen zich een voorstelling te vormen van een beroepsgroep die iets heeft van een psycholoog zonder methode of behandelplan, academisch opgeleid en betaald maar niet transparant in verantwoording of kwaliteitsbeleid, met een aanbod voor iedereen hoewel toch geworteld in een bepaalde levensbeschouwelijke traditie.” (Leget, 2017) . Voor journalisten, en hier heb ik geen bron bij behalve mijn eigen bron en collegiale ervaring, is “geestelijk verzorger” een vage term. Op zijn best romantisch, maar wazig. En daar houden journalisten niet van. Leget doet de suggestie om te spreken van ‘Spiritual Care’,  en definieert dit als een vakgebied dat uitgaat van een holistisch mensbeeld. “Spiritual Care is een benadering die zingeving of spiritualiteit opvat als een antropologisch gegeven. Dit houdt in dat deze dimensie ieder mens betreft, ziek of gezond. Spiritualiteit wordt hier dus niet gelijkgesteld aan religie. “ (Leget, 2017) Nog steeds vermoed ik dat het anglicisme ‘Spiritual Care’ de communicatiekloof niet oplost. En wat is het woord voor de beroepsbeoefenaar? Spiritual Care Coach? Het wordt alleen maar vager. In dit essay parkeer ik het probleem voor de term van ‘geestelijk verzorger’ tot nader orde.

Suggesties voor geestelijke zorg onder journalisten

In dit betogende essay beweer ik dat één van de redenen van geestelijke crisis onder journalisten het verlies van contact met de Ander is, en daarmee een verlies van ervaren verbondenheid met de wereld om ons heen. Ook denk ik dat de activering van zingeving in ons vak zou helpen voor geestelijk welzijn. Dit combineer ik met inzichten van Abraham Kuyper en Johan Snel, die waardenvolle of betrokken journalistiek proclameren.

Omdat journalisten verhalenmakers en -vinders zijn, denk ik dat een variabele op de  verbeeldingscyclus van Hans Alma (2024) een goede benadering binnen de geestelijke zorg zou kunnen zijn. “Verbeelding”, betoogt Alma ondermeer, “is het vermogen om verder te zien dan de werkelijkheid.” Dat zou journalisten aan kunnen spreken, omdat zij in hun werk, waarin zij worden geconfronteerd met verdriet, maatschappelijke breuklijnen en onrecht, ten diepste hopen op een betere wereld. Journalisten zijn in wezen mensen vol verlangen. Ik ga hierbij uit van de authentieke motivatie. Maar door de niet aflatende stroom nieuws, raakt die authentieke motivatie regelmatig naar de achtergrond. Ook het contact met de Ander, de oprechte en liefdevolle aandacht, kan op een tweede plan raken. Herstel begint bij het erkennen van onze eigen menselijke kwetsbaarheid. In de nabijheid tot onszelf en de Ander, ligt de toekomst van een geestelijk gezonde journalistiek. Ik denk dat er nog veel ontdekken en te onderzoeken valt als het gaat over geestelijke gezondheid in de journalistiek. Dit betogend essay is een eerste verkenning.

De foto is gemaakt door wijlen mijn man Conny Mus, Gaza 2009.

Bronnen

Alma, H. (2024). De kunst van pelgrimeren. Eburon, Utrecht.

Alma, H. (2020). Het verlangen naar zin: De zoektocht naar resonantie in de wereld. Ten Have. (niet gebruikt in tekst, wel gelezen voor begrip en beeldvorming)

Intellectual Deep Web. (2019, 28 juni). An Interview with Emmanuel Levinas [Video]. YouTube. https://www.youtube.com/watch?v=wBk4nlPd_24 (niet gebruikt in tekst, wel bekeken voor begrip en beeldvorming, op 20 oktober 2025)

Beks, M. (2025). Reflectieonderzoek secundaire traumatisering: Hoe kunnen traumajournalisten omgaan met secundaire traumatisering? Fontys Hogeschool voor Journalistiek.

Deuze, M. & University of Amsterdam. (2025). What Makes You Happy can also Makes You Sick: Mental Health and Well-Being in Media Work. In International Journal Of Communication (Vol. 19, pp. 501–521).

Fontys. (2015, 9 januari). “Wij Houden Nooit Onze Mond”. https://www.fontys.nl/nieuws/wij-houden-nooit-onze-mond/  Geraadpleegd op 17 oktober 2025

Freeman, G  (2014). Oblivion and Attention. pp. 53–75

Halifax, J., His Holiness the Dalai Lama, Pasternak, G., U.S. Cancer Pain Relief Committee, & Elsevier Inc. (2011). Humanities: Art, Language, and Spirituality in Health Care. Journal Of Pain And Symptom Management, 41(1), 146. https://doi.org/10.1016/j.jpainsymman.2010.08.010

International Federation of Journalists. (2019). Wereldwijd handvest voor ethiek in de journalistiek.

Kovach, B., & Rosenstiel, T. (2021). The Elements of Journalism: What Newspeople Should Know and the Public Should Expect (Rev. & updated 4th ed.). Crown. Geraadpleegd op 12 oktober 2025

Leget, C. (2017). Spiritual care als toekomst van de geestelijke verzorging. In Religie & Samenleving (Vols. 12–12, Nummer 2/3

Melissen, H. J. (2023). Van oorlog ga je houden. De Geus.

https://persveilig.nl/ PersVeilig, Geraadpleegd op 10 oktober 2025.

Renout.F. (2025, 7 januari). Fransen herdenken aanslag Charlie Hebdo, kijk op spot en satire veranderd. NOS. https://nos.nl/artikel/2550860-fransen-herdenken-aanslag-charlie-hebdo-kijk-op-spot-en-satire-veranderd  geraadpleegd op 17 okober 2025

Rijn, M. V., Ellemers, N., Fröhlich, S., Laagland, F., Mariëtte Hamer, & CAOP. (2024). Rapportage onderzoek naar grensoverschrijdend gedrag binnen de landelijke publieke omroep. https://www.caop.nl/cases/niets-gezien-niets-gehoord-en-niets-gedaan-rapport-van-de-onderzoekscommissie-gedrag-en-cultuur-omroepen-ogco/,  geraadpleegd op 18 oktober 2025

Smit, J. D. (2015). Antwoord geven op het leven zelf (Door Vrije Universiteit Amsterdam; R. R. Ganzevoort & W. Smeets, Reds.).

Snel, J. (2023). Abraham Kuyper, journalist onder journalisten [PhD dissertation, Vrije Universiteit Amsterdam]. https://doi.org/10.5463/thesis.314

Somers, L. N. J. (2023). De Prevalentie en Beïnvloedende Factoren van Secundair Trauma Onder Hulpverleners in de Geestelijke Gezondheidszorg: een Scoping review [Thesis, Vakgroep Psychologie, Rijksuniversiteit Groningen]. In M. Pijnenborg (Red.), Masterthese – Klinische psychologie. https://gmwpublic.studenttheses.ub.rug.nl/3318/1/Masterthese%20LNJ%20Somers%20S3965244.pdf

Tronto, J. C. (2010). Creating Caring Institutions: Politics, Plurality, and Purpose. Ethics And Social Welfare, 4(2), 158–171. https://doi.org/10.1080/17496535.2010.484259

Universiteit van Amsterdam. (2025, 9 september). Goed en gezond werk in de media – Amsterdam Humanities Hub. Amsterdam Humanities Hub – Universiteit van Amsterdam. https://amsterdamhumanitieshub.nl/gedeelde-content/evenementen/2025/10/goed-en-gezond-werk-in-de-media.html?cb

Van Heijst, A. (2013). Menslievende zorg (7de editie). Klement.

Van Willigen, A. M. (2025, juli 9). Anna Maria van Willigen: Journalist van vlees en bloed. Villamedia — Website Over Journalistiek. https://www.villamedia.nl/artikel/anna-maria-van-willigen-journalist-van-vlees-en-bloed

levensles

Alles stroomt.

 

Partners

Vinted

Instagram