Met de broek is eigenlijk helemaal niks mis, al is het een wortelbroek. Mee eens: de kleur is wat duizend-in-een-dozijn-jeansblauw. Maar hij zit goed, hangt op geschikte wijze om de derrière, je zou in theorie leuke combinaties met die broek kunnen maken.
Het shirt is dan ook de grote misser. De vouw zit halverwege je borst, zodat je de indruk wekt dat je hangtieten hebt. En dat moet je te allen tijde zien te voorkomen. Dat is echt het slechtste wat een shirt kan doen, hangeritis suggereren. Waarschijnlijk is het shirt gesneden op het Spaanse flamencovrouwtje met een cupje A, maar ik ben meer het type struise door de polder zompende Noordeling, een E’tje. Het shirt is een aanfluiting. Wat zag ik er in? Ik kocht hem ooit in Barcelona. Kennelijk had ik een vlaag van onoplettendheid, bedwelmd door de warme Spaanse lucht en het getik van flamencohakken. Maar dat ik vanochtend opnieuw een vlaag van onoplettendheid had, is natuurlijk niet goed te praten.
Zo slenter ik de dag door met een T-shirt dat hangtieten suggereert. Het scheelt dat ik in Rotterdam ben. Rotterdam voelt soms ook als een niet passend shirt op een goede broek met basale laarzen. Was ik in Utrecht geweest, dan was ik waarschijnlijk meteen met pek en veren op een bolderkar door de stad getrokken. Les van vandaag: trek nooit een shirt aan met een naad halverwege de borst. Het staat niet. Doe hem uit.
Fotografie: Cornell |
laarzen: Fred de la Bretoniere, broek: Tommy Hilfiger, Shirt: Desigual