‘s Avonds had Dochter (15) al een verontrustende opmerking gemaakt. Ze zei: “Het voordeel van blijvenzitten is dat je weer een jaar niets hoeft te doen.” Ze had een constructief gesprek gevoerd met klasgenoot Pit, een blijvenzitter. Let hier op de woordjes “voordeel” en “weer”. Parafrase: ‘Ik heb een jaar geen donder uitgevoerd en kan dit volgend jaar herhalen.’ Ze blaast een kauwgombel uit, zit onderuitgezakt in haar strakke spijkerbroek en haar hemdje, blote voeten op de hoge tafel.
Het jammere is dat ze dit zegt ná mijn didactisch verantwoorde motivatiespeech. “Ik zie dat je je cijfers enorm hebt opgehaald. Knap. Nu nog van één onvoldoende een voldoende maken en je bent er.” had ik gesproken. Geen woord gelogen trouwens, want behalve voor Lichamelijk Oefening en Beeldende Vorming had Dochter vooral zware onvoldoendes.
Op tijd naar bed vindt ze onzin. Gaat ze bij wijze van uitzondering wel op tijd naar bed, zie ik 1 uur ‘s nachts een tweet voorbij komen: “#slapen. Trusten! #twixit” Ik moet haar sowieso in de gaten houden op internet, pas kwam ik mijn eigen schoenen tegen op marktplaats. “Die had je toch nooit meer aan.”
Vanochtend is ze niet uit bed te branden. Ik maak haar wakker. “Je hebt geen idee hoe beroerd ik me voel,” zegt ze met een snik in haar stem. “Mag ik thuis blijven?” Ik zeg dat dit niet kan. Ze heeft geen koorts en ik heb me vaker mee laten slepen door deze theatervoorstelling. “Laat me dan één uurtje later naar school gaan, “smeekt ze en ze zet haar blauwe smartogen op. Ik weiger, omdat ik daar het nut niet van inzie, ze is toch al wakker. “O, en mijn band is ook al lek. Wat een hel is dit leven.” jammert ze verder. Ze mag mijn fiets lenen, ik vraag of ik mijn mand eraf moet halen. “Laat de mand maar op de fiets, want dan zien ze dat het een vrouwenfiets is, en dat prikt de congierge de band niet lek omdat ik hem altijd tegen de heg zet, wat niet mag.” Wat is dit nu weer voor vaag verhaal? En prikt de congierge trouwens banden lek? Waarom zet ze de fiets niet gewoon in de fietsenkelder?
Ze is nog steeds niet weg. Nog een keer smeekt ze of ze later mag gaan. Ik weiger opnieuw, zeggend dat ik straks de onderwijsinspectie nog op mijn dak krijg. Dat is overdreven, maar bij Zoon (ook 15) zou het helpen. Die zet inderdaad ogen als schoteltjes op. Hij zit in de keuken en heeft het eerste uur vrij. Maar zo niet dochter. “Wat kan mij de onderwijsinspectie fucken!” roept ze rebels. “Ik wil niet. Stomme natuurkunde! Stom Duits! Ik haat school! ” “Taalgebruik!” maan ik routinegewijs. Inmiddels heb ik de tas in haar armen geduwd terwijl ze staat te stampvoeten. De voordeur zet ik demonstratief open. Ze heeft nog drie minuten om op tijd te komen, dat haalt superman niet eens. “Die man van scheikunde is toch altijd te laat,” roept ze terwijl ze op mijn fiets stapt. Slingerend verdwijnt ze om de hoek.
Zo. Dochter is weg. Nu kan ik naar mijn werk. Ik trek mijn jurk recht en ga.