We zouden van Milaan naar Parijs om uiteindelijk, donderdag, het laatste rukje naar Nederland te maken. Het zou een intense reisdag worden, voorzagen we. Zoals verwacht, liep alles anders.
Eerst ging het verdacht voorspoedig. Het internationale treintje reed op tijd uit Milaan (al uitzonderlijk) en op de seconde nauwkeurig Zwitserland binnen, zodat we zelfs een aansluiting haalden die zo strak was, dat hij niet eens in de officiele planning stond. Een uur te vroeg zouden we aankomen à Paris. In Straatsburg zouden we alle tijd hebben om een reservering te kopen. Het ging gesmeerd.
Totdat. In onze trein naar Straatsburg roept de conducteur om dat er een ‘accident personel’ heeft plaatsgevonden en dat nadere berichtgeving volgt. Ik hoop dat ik het verkeerd versta. Daarna zegt hij iets in onbegrijpelijk en nog onverstaanbaarder Engels. We zullen zien. Helaas, we hadden het goed verstaan. In het plaatsje Selastat worden alle reizigers het perron op gedonderd. Tot nader order.
Paniek en verwarring op het station, dat gaat in het buitenland niet anders dan in Nederland. Ik hoor de roddels en dubieuze berichtgeving ontstaan “Dit kan wel een dag duren, vorige week…” daar moet je geen onderdeel van uit gaan maken, weet ik uit ervaring. Ben je rustig, dan word je vanzelf gestresst. Bovendien vind ik wachten sowieso de hel. De reisgenoot en ik besluiten Sélastat in te gaan en een paar uur later terug te komen. Dan zien we wel weer verder.
Sélestat blijkt een soort Roelofarendsveen van Noord Frankrijk. Op het plein staat een carrousel, er is een kapper, een ijscoman, een kerk en een café. We gaan naar het café. Het is behoorlijk verlaten hier. Tot er op eens, rond half vier, uit allerlei holen en kelders de Sélastaanse jeugd tevoorschijn komt gekropen. Lange rijen bij de ijskraam, waar ze alleen contant geld aannemen. De Selastaanse jeugd blijkt vooral dol te zijn op bubble tea. Er wordt gehangen, geblowd en uit rietjes bubblethea in smurfenkleur gedronken. Geen volwassene te bekennen maar de jongeren nemen alleen maar toe. Zijn zij de enigen hier? Is dit een soort ‘lord of the flys’- dorp?
Toch niet. Ineens hoor ik achter me, met Brabants accent, op het enige terras van Selastat: “Keilekker bier hier.” Zit je in een wazig gat in Noordoost Frankrijk, waar ik hiervoor nog nooit van gehoord heb, waar ik voor het eerst en waarschijnlijk voor het laatst in mijn leven kom, kom je Brabo’s tegen. Goed gemutst als altijd. Denk je dat je alles gehad hebt.
Rond een uur of vijf slenteren we weer naar het stationnetje. De grote mensendrukte is weg en de treinen rijden weer, welliswaar te laat. Dat wordt nog interessant in Straatsburg, want we zullen geen tijd meer hebben onze reservering te kopen. Ik leg het uit aan de controleur. “Loop maar door,” zegt hij terwijl hij met zijn hoofd wenkt.
Daarom vind ik treinreizen dus top.
jurk, Tara Jarmon
Zie ook de reel over Selastat op instagram
https://www.instagram.com/p/Cg__kylowhK/