Over verstrooide grootmoeders, moeders en dochters.
Vandaag heb ik geen inspiratie voor een blog. Ik vraag dochter: “Waar zal ik eens een column over tikken?” Ze staat in de deuropening, in mijn spijkerjas. “Trouwens, waarom heb je mijn spijkerjas aan?” “Omdat hij beter zit. Doe maar een stukje over oma en ons. Dat we alle drie chaotisch zijn. Doei!” En weg is ze. In mijn jas.
Ze moet lopen omdat haar fiets gejat is. Nouja, ‘gejat’, ze heeft de sleutels erin laten zitten, ontdekte ik later toen ze van iedereen sleutels aan het lenen was. Ik kom altijd één schoen van haar tegen, ergens, in het huis. Ze is dan ook altijd één schoen kwijt, nooit meervoud. Hoe vaak ik niet bonk-stap-bonk-stap door het huis hoor, omdat ze op één schoen naar de andere aan het zoeken is en kreupel door het huis sjokt. Niet nieuw: als kind had ze ook meestal één sok aan, of twee verschillende. In haar telefoon zit binnen een week een barst in het glas, haar schoolboeken liggen verspreid door Utrecht bij diverse vriendinnen, evenals kledingstukken, make-up. Dochter is absoluut het ergste.
Zij ziet dat anders. Ze vond laatst mijn sleutelbos in de koelkast en de kaas in de sleutelbak, sindsdien heb ik geen gezag meer als het gaat om structuur aanbrengen in het dagelijks leven. Niet dat ik dat had. Op ouderavonden blijk ik een heel gesprek te hebben gevoerd met de verkeerde leraar ( “Toch fijn dat u op gesprek komt terwijl uw dochter zo’n goed cijfer heeft. “ “Huh, ze stond toch een vier?” “Nee, niet voor mijn vak.”). Dochter en ik dachten dat het normaal was dat je, als je heel moe bent, op de wc zit en daar denkt: “Wat doe ik hier eigenlijk?” Maar dat blijkt niet herkenbaar te zijn voor iedereen. We denken veel door elkaar heen en leggen verbanden tussen alles. Dat heeft voordelen, maar ook nadelen, het loopt niet altijd volgens planning. Diep respect heb ik dan ook voor gestructureerde mensen, bij wie alles volgens plan loopt. Zoals dochters broer, mijn zoon. Het is een gave.
Mijn moeder, die is pas erg. Ik heb vier leesbrillen, zij heeft er acht. En altijd allemaal kwijt. Ze heeft chaos uitgevonden. Mijn moeder ontkent dat ten stelligste. “Ik heb er totaal geen last van,” zegt ze. “Ook niet als je de sleutels weer eens op het dak van de auto laat liggen en iemand bij het stoplicht je daarop attendeert?” informeren dochter en ik. “Of toen je je kunstgebit in de openhaard gooide terwijl je aan het lezen was?” ” Oja, dat, geeft mijn moeder toe, “Toen was ik er inderdaad niet helemaal bij. Het werd trouwens een dure grap, die verstrooidheid.” Verstrooid. Goed woord. Beetje eufemistisch. En helaas – verstrooidheid slaat geen generatie over.
p.s.: like onze pagina op facebook! Elke week een nieuw stukje.