Ik ben allergisch voor zure mensen. Ze zijn de schimmel van elk gezelschap, ze verstieren elk plezier, ze zijn zelf 90% van hun leven ongelukkig omdat ze ontevreden zijn met alles. Het zijn soms noeste arbeiders (‘de plicht roept’), maar als er een nieuw initiatief komt, zullen ze de eerste zijn die gaat voorspellen dat dit ‘natuurlijk fout gaat, net als de vorige keer.’
Wat zijn zuurbekjes ook alweer? Ze zijn er in alle soorten en maten. Als baasjes, als collega’s, als vriendjes (om die reden nu exen). In mijn vriendenkring heb ik ze niet, of alleen als ze er in hele lichte vorm aan lijden. Zuurbekjes zijn ver-schrik-ke-lijk. Je ziet ze op tv in de vorm van een Jan Mulder, zijn hele gezicht is conform zijn uitlatingen: zuur en hangend.
Je herkent de zuurbekjes aan uitspraken van het soort “Dat plan is vijf jaar geleden ook al mislukt.” Of dat alle mannen maar één ding willen of dat vrouwen onnavolgbaar zijn. Gevolgd door een zucht en een ‘zie je wel zie je wel zie je wel.’ Het bier is niet koud genoeg, de muziek staat te hard. De trein heeft ALTIJD vertraging en de opvoeding van de ouders zijn de zuurbekjes niet te boven gekomen. Ze hebben de pech dat ze geboren zijn uit een klootzakkerige vader is en een bitch van een moeder. Zwaar leven. Het glas van het zuurbekje is niet half leeg, maar helemaal leeg. En terwijl de blije eikel (de tegenhanger van het zuurbekje) dan zou zeggen: “Mooi! Gaan we het vullen met een nieuwe drank!” Bromt het zuurbekje dat het glas niet alleen leeg is terwijl hij zo’n dorst heeft, maar ook nog vies. Zuurbekjes zien alleen maar problemen in plaats van mogelijkheden. Ze zijn slachtoffer van de wereld en het leven.
Dat belemmert ze niet om stokoud te worden. Al zeurend en klagend en over de wereld en de politiek, tikken ze rustig de negentig aan, hun leven lang al kwakkelend met hun gezondheid. Een bevriende arts vertelde dat hij met veel pijn en moeite een patiënt had weten te reanimeren. Toen hij ’s avonds bij hem langs ging in het ziekenhuis zat hij aan de warme prak. “Wat een klotenweer is het vandaag, dokter.” bromde hij “en die boerenkool hier in het ziekenhuis is niet te hachelen.” Net uit de klauwen van de Dood gered en dan als eerste zeuren over het weer en het eten, dat presteren alleen de echte zuurbekjes.
De ergste subcategorie is de perfectionistische zuurbek. Ze willen dat alles volmaakt en perfect is. Omdat dit nou eenmaal niet zo is in deze gebroken wereld, zijn ze dus altijd en immer zuur. Er valt eigenlijk niet met deze mensen te leven. Het liefst zou ik ze allemaal op een boot naar een eiland zetten, Vlieland ofzo, kunnen ze daar lekker zeuren op Het Wad. Dat het eiland niet deugt, de natuur naar de haaien gaat, het weer te koud is of te warm, de buurman uit zijn mond stinkt – veel plezier samen. Vlieland lijkt me de beste oplossing omdat je dan een enkele keer toch nog bij ze langs kan, omdat je het gezeur mist, in het land van de blije eikels. Annie M.G. Schmidt haalde ‘de miesmuizers’ uiteindelijk weer terug. Soms hebben de zuurbekjes in al hun zurigheid toch gelijk. Zit er inderdaad een haak en een oog aan een wild plan, die de zuurbekjes natuurlijk al meteen gezien hebben. Want haken en ogen, daar hebben ze een neus voor. Hun zurigheid heeft een functie, maar wel een marginale.
Ben ik nu zelf zuur aan het mopperen? Misschien moet ik dan voor nu stoppen met deze blog, en met mijn jurk de zon in. Doe jij dat ook maar, lezer, en wordt niet zuur want dan verban ik je naar Vlieland.